Foto's en andere afbeeldingen toevoegen en bewerken
U kunt een foto of een andere afbeelding (met een ondersteund bestandstype) toevoegen aan een pagina van het boek door de foto te slepen vanuit de mediakiezer, de Finder of een ander programma.
Nadat u een foto hebt toegevoegd aan uw boek en deze op de pagina hebt geplaatst, kunt u de hulpmiddelen van iBooks Author gebruiken om de foto bij te snijden (maskeren), de helderheid, het contrast en andere beeldinstellingen te wijzigen, of de achtergrond te wissen.
Een foto bijsnijden
U kunt foto's bijsnijden om ongewenste delen te verbergen. Dit kan zonder de oorspronkelijke afbeelding te wijzigen.
Selecteer de foto die u wilt bijsnijden.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
De foto bijsnijden met een rechthoekige vorm: Klik in de opmaakbalk op de knop voor bijsnijden . Als de opmaakbalk niet zichtbaar is, kiest u 'Weergave' > 'Toon opmaakbalk'.
De foto bijsnijden met een vorm: Kies 'Opmaak' > 'Afbeelding' > 'Gebruik vorm als masker' > Vorm.
-
-
Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
De grootte van de foto wijzigen: Sleep de schuifknop boven de knop 'Wijzig masker'.
De foto verplaatsen in de fotolijst: Sleep de foto.
Het masker verplaatsen: Sleep de gestippelde rand van het masker.
De grootte van het masker wijzigen: Sleep de selectiegrepen op de gestippelde rand van het masker. Als u de verhoudingen van het masker wilt handhaven, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u sleept.
Het masker draaien: Houd de Command-toets ingedrukt terwijl u een selectiegreep op een van de hoeken van het masker sleept.
-
Als de positie en de grootte van de foto naar wens zijn, voert u een van de volgende handelingen uit om de bewerking te voltooien:
Klik dubbel op het masker of de foto.
Druk op de Return-toets.
Klik buiten de foto.
Klik op 'Wijzig masker'.
Om het bijsnijden van een foto op te heffen, kiest u 'Opmaak' > 'Afbeelding' > 'Hef bijsnijden op'.
De helderheid, het contrast en andere instellingen van een foto wijzigen
Bewerkingen die u doorvoert in iBooks Author hebben geen gevolgen voor de oorspronkelijke foto.
Selecteer de foto.
-
Klik in de opmaakbalk op de knop voor het aanpassen van afbeeldingen .
Als de opmaakbalk niet zichtbaar is, kiest u 'Weergave' > 'Toon opmaakbalk'.
-
Met behulp van de opties kunt u de instellingen aanpassen.
Helderheid: Hiermee wijzigt u de hoeveelheid wit in de foto. Sleep naar rechts voor meer wit, zodat de foto helderder lijkt.
Contrast: Hiermee wijzigt u het verschil tussen de lichte en de donkere delen van de foto. Als u het contrast vergroot, worden de lichte delen lichter en de donkere delen donkerder. Als u het contrast verkleint, wordt het verschil tussen de lichte delen en de donkere delen kleiner. Wanneer u de schuifknop naar rechts sleept, wordt het contrast tussen de lichte en donkere delen sterker, waardoor een foto op een illustratie kan gaan lijken.
Verzadiging: Hiermee wijzigt u de intensiteit van de kleuren in de foto. Wanneer u de schuifknop naar rechts sleept, worden de kleuren intenser of levendiger.
Temperatuur: Hiermee maakt u de foto warmer of koeler door de hoeveelheid warme tinten (geel) of koele tinten (blauw) aan te passen.
Tint: Hiermee wijzigt u de algehele kleurzweem van de foto door de hoeveelheid magenta- of groentinten aan te passen.
Scherpte: Hiermee maakt u de foto scherper of minder scherp (vervaging).
Belichting: Hiermee maakt u de totale foto lichter of donkerder. Als u de belichting aanpast, wordt elk deel van de foto lichter of donkerder. Als u de belichting van een foto versterkt, kan dat ten koste van de kleuren gaan.
-
Histogram en Niveaus: In het histogram worden alle kleurgegevens van de foto weergegeven, van de donkerste schaduw aan de linkerkant tot het lichtste deel aan de rechterkant. De pieken geven de hoeveelheid kleurgegevens in een bepaald bereik aan.
Om het niveau voor de lichte delen in te stellen, sleept u de schuifknop 'Niveaus' in de richting van het midden. Als u de schuifknop naar links sleept, verkleint u het kleurenbereik en kunt u de lichte delen helderder maken. De positie van de schuifknop bepaalt de hoeveelheid gegevens voor het lichtste deel van de foto. De gegevens rechts van de schuifknop worden niet in de foto opgenomen.
Om het niveau voor de donkere delen in te stellen, sleept u de linkerschuifknop in de richting van het midden. Als u de schuifknop naar rechts sleept, verkleint u het kleurenbereik en kunt u de schaduwen helderder maken. De positie van de schuifknop bepaalt de hoeveelheid gegevens voor het donkerste deel van de foto. De gegevens links van de schuifknop worden niet in de foto opgenomen.
U kunt de schuifknoppen bijvoorbeeld slepen tot het punt waar in het histogram een duidelijke piek zichtbaar is, die aangeeft dat er details beschikbaar zijn.
Verbeter: Hiermee past u de foto automatisch aan door de rood-, groen- en blauwtinten gelijkmatig over het histogram te verdelen.
Klik op de knop 'Stel opnieuw in' om de originele instellingen van de foto te herstellen.
De achtergrond of ongewenste elementen van een foto verwijderen
Gebruik de functie 'Direct alfa' om delen van een foto transparant te maken. Deze functie is met name handig voor het verwijderen van een ongewenste achtergrond of ongewenste kleuren.
U behaalt het beste resultaat met effen kleuren met een duidelijke grens. Gedeelten die minder duidelijk zijn, kunt u verwijderen door een kleiner gedeelte te selecteren en het proces te herhalen.
Selecteer de foto.
Kies 'Opmaak' > 'Afbeelding' > 'Direct alfa'.
-
Klik op de kleur die u transparant wilt maken en sleep voorzichtig over de kleur.
Terwijl u sleept, groeit de selectie en omvat deze het aangesloten gedeelte waarin dezelfde kleuren worden gebruikt. U kunt bepalen welk gedeelte van de foto wordt geselecteerd door minder of meer te slepen.
Als u de kleur overal in de foto wilt verwijderen, houdt u de Option-toets ingedrukt terwijl u sleept.
Herhaal stap 3 zo vaak als u wilt.
Belangrijk: Afbeeldingen mogen niet groter zijn dan 25 megapixels (5000 x 5000 pixels) of 50 MB.