Objecten groeperen, in lagen plaatsen en vergrendelen
U kunt van verschillende objecten één object maken, bijvoorbeeld om sets met objecten eenvoudiger te verplaatsen. Daarnaast kunt u objecten vergrendelen, zodat u deze niet per ongeluk kunt verplaatsen. Een andere mogelijkheid is om objecten met andere objecten in een laag te plaatsen, om zo het effect van diepte te creëren op de pagina.
Hier ziet u een voorbeeld van twee vormen die als één object zijn gegroepeerd:
Objecten groeperen of de groepering van objecten opheffen
Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
Objecten groeperen: Klik op de objecten terwijl u de Command-toets ingedrukt houdt en kies vervolgens 'Orden' > 'Groepeer'.
-
De groepering van een object opheffen: Selecteer de groep en kies 'Orden' > 'Hef groep op'.
Als u de optie 'Hef groep op' niet kunt kiezen, is het object misschien vergrendeld. Kies in dat geval 'Orden' > 'Ontgrendel'.
-
Een afzonderlijk object in een groep selecteren: Klik eenmaal op het object om de groep te selecteren en klik vervolgens nogmaals om het afzonderlijke object te selecteren.
Als het object niet wordt geselecteerd, is het mogelijk dieper genest. Klik nogmaals en blijf klikken totdat het gewenste object is geselecteerd.
Objecten verbinden met een lijn
Wanneer u een lijn wilt tekenen tussen objecten, gebruik dan een verbindingslijn (in plaats van de lijn te tekenen als een afzonderlijk object). Objecten die zijn verbonden via een verbindingslijn kunt u verplaatsen en wijzigen. U kunt in één bewerking altijd maar twee objecten met elkaar verbinden. Door het proces te herhalen, kunt u echter meerdere objecten aan elkaar koppelen.
-
Houd de Command-toets ingedrukt terwijl u klikt op de twee objecten die u met elkaar wilt verbinden. Kies vervolgens 'Voeg in' > 'Verbindingslijn'.
Er wordt een rechte lijn tussen de objecten weergegeven.
-
Om de lijn aan te passen, klikt u erop zodat er bewerkingspunten verschijnen:
De lijn gebogen maken: Sleep het witte punt in het midden van de lijn.
Een witruimte invoegen tussen een lijn en een object (zodat de lijn en het object elkaar niet raken): Sleep een blauw bewerkingspunt. Als de witruimte tussen de twee objecten en de verbindingslijn precies even lang moet zijn, houdt u de Option-toets ingedrukt terwijl u het blauwe bewerkingspunt sleept.
De weergave van de lijn wijzigen: Wijzig het object of de lijn zoals u een ander object zou wijzigen.
Objecten in lagen plaatsen
U kunt verschillende objecten of objecten en tekst laten overlappen om een diepte-effect te creëren op de pagina. Wanneer u verschillende objecten of tekst en objecten laat overlappen, kunt u aangeven hoe de onderdelen worden gerangschikt in de laag.
Selecteer een object.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
Een object laag voor laag verplaatsen: Kies 'Orden' > 'Naar voren' of 'Orden' > 'Naar achteren'.
Een object helemaal naar het begin of einde van de stapel verplaatsen: Kies 'Orden' > 'Plaats vooraan' of 'Orden' > 'Plaats achteraan'.
Objecten vergrendelen of ontgrendelen
U kunt zwevende en verankerde objecten vergrendelen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden verplaatst. Regelgebonden objecten kunt u niet vergrendelen.
Nadat u een afzonderlijk object of een groep objecten hebt vergrendeld, kunt u het object of de objecten pas verplaatsen, verwijderen of wijzigen nadat u ze weer hebt ontgrendeld. Wanneer u een vergrendeld object kopieert (dupliceert) , is het nieuwe object ook vergrendeld.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Objecten vergrendelen: Selecteer de objecten die u wilt vergrendelen en kies 'Orden' > 'Vergrendel'.
Objecten ontgrendelen: Selecteer de objecten die u wilt ontgrendelen en kies 'Orden' > 'Ontgrendel'.