Plaatsaanduidingen toevoegen aan een aangepaste sjabloon of lay-out
Alle sjablonen bevatten plaatsaanduidingen, zodat u eenvoudig uw eigen tekst en media kunt toevoegen. Als u een sjabloon of lay-out aanmaakt of wijzigt, kunt u uw eigen plaatsaanduidingen definiëren.
U kunt plaatsaanduidingen voor media of tekst definiëren op afzonderlijke pagina's. Als u een plaatsaanduiding wilt opnemen in een lay-out (zodat die plaatsaanduiding altijd verschijnt wanneer u een bepaalde lay-out toepast), volgt u de instructies in de procedure “Een plaatsaanduiding toevoegen aan een sjabloonlay-out” hieronder.
Om het beheren van plaatsaanduidingen in een boek te vereenvoudigen, kunt u ze tags (namen) geven. De plaatsaanduidingen voor media en tekst die zijn opgenomen in de lay-outs bevatten al tags (Body, Main image of Objectives). Deze tags kunt u desgewenst aanpassen. U kunt ook zelf tags aanmaken.
Als u tags toevoegt aan een aangepaste plaatsaanduiding, kunt u deze gebruiken in andere lay-outs in een boek en kunt u eenvoudig tussen lay-outs schakelen. Stel dat u een lay-out hebt met een plaatsaanduiding voor een afbeelding in de linkerbovenhoek en een andere lay-out met de afbeelding in de rechterbovenhoek. Als u dan de tag 'Planeet' toevoegt voor de plaatsaanduiding, wordt de afbeelding altijd op de juiste locatie weergegeven, ongeacht welke lay-out u gebruikt.
Een plaatsaanduiding voor media definiëren
-
Sleep een foto of film vanuit de mediakiezer of de Finder naar een boekpagina.
Als u het onderdeel niet kunt toevoegen, wordt het bestandstype mogelijk niet ondersteund.
Geef het object de eigenschappen die u wilt toewijzen aan de plaatsaanduiding en selecteer het object.
Kies 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Definieer als plaatsaanduiding voor media', zodat er een vinkje verschijnt.
Als u het object niet meer als plaatsaanduiding wilt gebruiken, kiest u 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Definieer als plaatsaanduiding voor media', zodat het vinkje verdwijnt.
Een plaatsaanduiding voor tekst definiëren
-
Maak de tekst op zoals deze eruit moet zien en selecteer de tekst.
Let erop dat u niet het teken voor het laatste alinea-einde selecteert. Als u dat doet, wordt namelijk de gehele alinea verwijderd wanneer u de tekst van de aanduiding gaat vervangen. Om de tekens voor alinea-einden weer te geven, kiest u 'Toon onzichtbare tekens' uit het venstermenu 'Weergave' in de knoppenbalk.
Kies 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Stel in als plaatsaanduidingstekst', zodat er een vinkje verschijnt.
Als u de tekst niet meer als plaatsaanduiding wilt gebruiken, kiest u 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Stel in als plaatsaanduidingstekst', zodat het vinkje verdwijnt.
Tekst in plaatsaanduidingen wijzigen
Nadat u een plaatsaanduiding voor tekst hebt aangemaakt, kunt u de standaardtekst ervan wijzigen. Zo kunt u bijvoorbeeld 'Lorem ipsum'-tekst weergeven om duidelijk te maken dat de tekst hier als plaatsaanduiding wordt gebruikt.
Selecteer de tekst in een plaatsaanduiding voor tekst en kies 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Activeer bewerken plaatsaanduidingstekst'.
Typ de tekst die in de plaatsaanduiding moet worden weergegeven.
Kies 'Opmaak' > 'Geavanceerd > 'Deactiveer bewerken plaatsaanduidingstekst'.
Een plaatsaanduiding toevoegen aan een sjabloonlay-out
Als het paneel 'Lay-outs' niet geopend is, kiest u 'Toon lay-outs' uit het venstermenu 'Weergave' in de knoppenbalk.
Selecteer een lay-out in het paneel 'Lay-outs'.
Selecteer op de boekpagina het object waarvan u een plaatsaanduiding wilt maken.
Selecteer in het infovenster 'Lay-out' de optie 'Bewerkbaar op pagina's met deze lay-out'.
Om een tag toe te voegen aan de plaatsaanduiding, kiest u een optie uit het venstermenu 'Tag' of typt u zelf tekst.
Om de plaatsaanduiding weer te geven in de staande paginarichting (als u een liggende sjabloon gebruikt), selecteert u 'Gedeeld met staande lay-out'.
Als u het object niet meer als plaatsaanduiding wilt gebruiken, selecteert u het object en schakelt u in het infovenster 'Lay-out' het aankruisvak 'Bewerkbaar op pagina's met deze lay-out' uit.